In januari 2013 besloot men in Nederland de nieuwe bloedtesten, die uitsluitsel geven over het syndroom van Down, bij jonge vrouwen te verbieden. In ons land en Duitsland worden deze testen al uitgevoerd. Nederlandse vrouwen bieden zich nu massaal in Vlaanderen aan om hier de bloedtest uit te laten voeren.
Zwangere vrouwen die de foetus op Down syndroom willen laten testen, hoeven met deze bloedtest geen risicovolle vlokkentest of vruchtwaterpunctie meer te ondergaan. Voor de nieuwe test is alleen bloedonderzoek nodig. Aan de ontwikkeling van deze test werkten onderzoekers uit Hong Kong, Londen en uit het Amsterdamse VU medisch centrum mee.
De bloedtest, die het syndroom van Down, kan vaststellen is veiliger dan een vruchtwaterpunctie. Deze laatste test kan immers een miskraam veroorzaken. Genetisch materiaal van de foetus in het bloed van een zwangere vrouw kan informatie geven over de aanwezigheid van het extra chromosoom dat kenmerkend is voor het Down syndroom (trisomie 21). Eerder ontwikkelde tests werkten niet bij alle vrouwen, maar deze is geschikt voor alle zwangere vrouwen.
De nieuwe test, die gebaseerd is op de techniek van ‘massively parallel sequencing’, is mogelijk in de 10de tot 14de week van de zwangerschap en is uitermate betrouwbaar. Maar de Nederlandse ziekenhuizen die de test uitvoerden, werden verplicht te stoppen tot het ministerie van Volksgezondheid meer details heeft over deze nieuwe bloedtest.
Het Antwerpse privé-laboratorium Gendia biedt de test sinds half januari aan. Wekelijks melden zich daar tien Nederlandse moeders, zegt directeur Patrick Willems tegen Het Laatste Nieuws. Hij verwacht dat het er volgende maand honderd per week zullen zijn.