De slaapcyclus van een kind ziet er anders uit dan die van een volwassene en het is goed dat je op de hoogte bent van dit verschil om zo goed mogelijk het slaapritme van je kind te begrijpen en te respecteren.
In het algemeen slaapt een pasgeborene niet meer dan 2 of 3 uur aan een stuk. Bovendien maakt een baby geen onderscheid tussen dag en nacht. Dat verklaart waarom een baby niet gewoon 's nachts doorslaapt.
Pas als de baby 2 à 3 maanden oud is, zijn de hersenen voldoende ontwikkeld om langer te slapen. Op deze leeftijd wordt de baby ook gevoeliger voor licht en lawaai. Het is raadzaam om je baby dan te helpen om de dag van de nacht te onderscheiden: vermijd bv. dat de baby tijdens de dag in een donkere en muisstille ruimte slaapt. Stel je baby stilaan ook meer activiteiten voor tijdens de dag.
De meeste baby's bevinden zich na het inslapen dadelijk in een fase die overeenkomt met de paradoxale fase bij de volwassene. Dit verklaart waarom je baby beweegt of huilt in zijn slaap!
Andere baby's voelen de behoefte om te huilen net voor ze inslapen. Als dat het geval is voor jouw baby, kan je hem best even laten huilen voor je hem terug in je armen neemt. Zo kan hij rustig de tijd nemen om in slaap te vallen.
Zoals volwassenen is het voor baby's ook moeilijk om in slaap te vallen eens ze de eerste fase gemist hebben. Om je baby te helpen, moet je daarom de tekenen van vermoeidheid bij je baby leren herkennen. De ene baby steekt een duim in de mond, de andere wordt hyperactief of is slechtgeluimd. Zodra je kind tekenen van vermoeidheid vertoont, moet je het in bed leggen.
Naarmate je baby groter wordt, kan je hem leren zelf te herkennen wanneer hij moe wordt en slaap nodig heeft.