Over het nut van ochtendmisselijkheid tijdens de zwangerschap is al veel verschenen. Het zou beschermen tegen miskraam, omdat je net die stoffen afstoot die potentieel schadelijk zijn voor de baby. Het zou ook de moeder beschermen: haar immuniteit is laag (zeker de eerste drie maanden) en is dus ook niet in staat toxines af te weren. Tegelijk is een lage weerstand nuttig: anders zou de baby ('vreemd materiaal') afgestoten worden.
Er zijn verschillende problemen met deze 'Hook-Profet'-theorie: bij een studie waarbij vrouwen antihistamines werd gegeven tegen de misselijkheid, bleek dat ze net minder kans hadden op miskraam en gezondere baby's kregen dan vrouwen die de medicatie niet slikten. Dit ondanks het feit dat ze niet het 'beschermende' effect van de misselijkheid hadden.
Tweede probleem: als het evolutionair nuttig is, waarom komt het dan niet voor bij alle zwangere vrouwen? Ze zijn dan wel in de minderheid, het is geen kleine minderheid. Dat haalt een sterk evolutionair model onderuit.
Professor Gallup heeft dan ook een andere mening: misselijkheid en braken tijdens de zwangerschap wordt veroorzaakt door mannelijk zaad, en meer bepaald 'onbekend' mannelijk zaad.
De verklaring ligt in het immuniteitssysteem van de vrouw. De foetus is opgebouwd uit haar en zijn genetisch materiaal, voor 50 procent lichaamseigen en 50 procent 'lichaamsvreemd' DNA dus. Lichamen die niet gekend zijn met dit DNA, behandelen het als indringers en ontwikkelen afstootverschijnselen, zoals misselijkheid, ziek gevoel en overgeven.
De beste methode volgens Gallup? Meer blootstelling aan het zaad van manlief. Hoe vaker een vrouw voor en in het vroege stadium van de conceptie zaad te verwerken krijgt, zowel via de mond als via penetratieseks, hoe toleranter haar lichaam zal zijn tegenover het vreemde genetische materiaal. Met als gevolg: minder of geen misselijkheid of braken.
"Het is niet de ochtendmisselijkheid die een aanpassing is, maar een neveneffect van de moederlijke aanpassing aan de best mogelijke partner", argumenteert hij. Daarmee bedoelt hij: door ochtendmisselijkheid worden de foetussen niet afgestoten en de kinderen toch geboren. Op die manier is er meer kans op de overleving van de soort.
Probleem: met de hedendaagse technologie (condooms!) is het mogelijk dat een vrouw te weinig is blootgesteld aan het zaad van haar partner, ook al hebben ze allang een relatie. hierdoor komt ochtendmisselijkheid toch voor bij vrouwen in een serieuze relatie.
Als zijn theorie klopt, dan zou ochtendmisselijkheid het vaakst moeten voorkomen bij vrouwen die altijd condooms hebben gebruikt, niet vaak aan zaad werden blootgesteld en niet in een langdurige relatie zitten.
Voortbouwend op die redenering zouden lesbische vrouwen die quasi nooit tot nooit werden blootgesteld aan zaad, en dan kunstmatig worden bevrucht, het meest last moeten hebben van ochtendmisselijkheid.
Ook zou ochtendmisselijkheid moeten afnemen bij opeenvolgende zwangerschappen bij dezelfde partner. Bij een wissel van partner, zou de ochtendmisselijkheid net erger moeten zijn.
De theorie is zo nieuw dat ze nog niet getest is. Toch kan iedereen die een beetje nadenkt de gaten vinden: wat met ochtendmisselijkheid bij partners die al heel lang proberen zwanger te worden? Passen zij dan genetisch minder goed bij elkaar, maar doet 'Moeder natuur' een inspanning om een miskraam te vermijden? Of wat met vrouwen die zwaar misselijk zijn en toch een miskraam krijgen? Of wat met vrouwen die van de eerste keer zwanger geraken van hun kersverse minnaar...?
Grondige studie zal moeten uitwijzen of de theorie ook maar enigszins klopt. Tot dan... baat het niet dan schaadt het niet?