De ontsluiting is de eerste fase van de zwangerschap waarbij de baarmoederhals geleidelijk aan meer opening vertoont om de doorgang van de baby te vergemakkelijken. De eerste fase begint wanneer de baarmoedermond platter wordt en zich opent. Deze fase eindigt als er sprake is van volledige ontsluiting.
De baarmoederhals vormt de verbinding tussen het baarmoederlichaam en de vagina. Het is een stevige spier die de baarmoeder ondersteuning biedt en afsluit gedurende de zwangerschap. Op het moment dat de doorgang vrij moet worden gemaakt voor de baby, opent de baarmoeder zich geleidelijk.
Het zijn de weeën die de ontsluiting mogelijk maken. Deze pijnlijke samentrekkingen van de baarmoeder hebben namelijk verschillende gevolgen:
Bij een eerste zwangerschap kan het verstrijken 8 tot 12 uur in beslag nemen. Bij een volgende zwangerschap beperkt zich dit meestal tot 4 à 5 uur.
Deze ontsluiting wordt gemeten in centimeters van 0 tot 10 cm. Bij 10 cm is er dus sprake van volledige ontsluiting.
Bij een eerste baby gebeurt de ontsluiting geleidelijk aan : het duurt tamelijk lang voor het 5 à 6 cm bedraagt maar daarna gaat het snel. In het algemeen kan je vanaf dan rekenen op 1 cm meer ontsluiting per uur.
Ieder uur zal er dus een verpleegster komen kijken of de ontsluiting goed vordert. Aarzel op dat moment niet om haar de vragen te stellen die in ondertussen in je zijn opgekomen.
Het verstrijken van de baarmoederhals en het begin van opening vinden meestal nog thuis plaats. Het startsignaal om naar de kraamkliniek te vertrekken, zijn de regelmatige en pijnlijke weeën die een uur lang om de 5 minuten terugkomen. Deze weeën houden ongeveer 20 tot 30 seconden aan.
Als de ontsluiting volledig is (en 10 cm bedraagt), kan het hoofdje van de baby in het bekken indalen. Op dat moment vormen de baarmoeder en de vagina 1 tunnel waardoor je baby kan afdalen. Na de volledige ontsluiting volgt dus de tweede fase van de bevalling: de uitdrijving.