De zone tussen de slokdarm en de maag noemt men de cardia. Tijdens het verteringsproces zwelt dit deel op waardoor de slokdarm wordt samengedrukt om te vermijden dat de voeding terug naar boven komt. Het kan gebeuren dat deze aansluitingszone door de klep slecht geregeld wordt en de vloeibare en zure inhoud van de maag terugkomt in de tegenovergestelde richting.
Reflux vertaalt zich in overgeven en kan een vervelend en brandend gevoel of irritatie van de slokdarm veroorzaken.
Indien de vloeistof in de luchtwegen terechtkomt, kan reflux zich door andere symptomen manifesteren, zoals herhaalde bronchitis, buikpijn of longontstekingen.
In zeldzame gevallen kan reflux zelfs een vertraging van het hartritme tot gevolg hebben. De oprispingen als gevolg van reflux verminderen over het algemeen rond de leeftijd van één jaar, als het kind meer begint recht te zitten en te staan.
Indien de ongemakken te ernstig worden, zijn bijkomende onderzoeken nodig.
Reflux bestaat uit overdadige oprispingen die niet vlak na de voeding voorkomen. Reflux gaat ook meestal gepaard met: huilen, irritaties, bleek gelaat, slaapstoornissen, gewichtsverlies en/of grimassen.
De behandeling wordt altijd door een arts bepaald. Hij zal je meestal vragen verschillende methodes te combineren:
Als de geneesmiddelen onefficiënt blijken te zijn en de goede ontwikkeling van de baby daardoor in gevaar dreigt te komen, is een chirurgische ingreep de enige oplossing.